Meteen naar de content

‘Meer dan een feestje voor wetenschappers’

Foto van prof.dr. Stan Bentvelsen (ET-EMR, Nikhef en UvA)

Onderzoekers kunnen niet wachten om met de Einstein Telescope te gaan meten. Een ondergronds observatorium van wereldklasse, wel tien keer zo gevoelig als zijn voorgangers. Volgens Stan Bentvelsen, die samen met Guido Derks de directie vormt van het projectbureau Einstein Telescope, is die faciliteit ook interessant voor partijen van ver buiten de wetenschap.

Ik weet het, de naam ‘Einstein Telescope’ is misschien niet de meest handige voor het ondergrondse observatorium dat over een aantal jaren zwaartekrachtsgolven detecteert. Het is immers geen traditionele telescoop zoals we die schotels kennen die naar de sterren in de hemel turen. Nee, de Einstein Telescope wordt een meetinstrument, 250 meter diep onder de grond, dat in staat is om te luisteren naar die zwaartekrachtsgolven. Tien keer gevoeliger dan de bestaande telescopen. En goed voor minstens duizend keer meer waarnemingen. Wetenschappers – en daar ben ik er een van – wrijven zich al in de handen. We zijn ervan overtuigd dat we straks gigantisch veel nieuwe en fascinerende informatie over ons heelal krijgen.

De Einstein Telescope is echter veel meer dan een feestje voor wetenschappers. Bedrijven en kennisinstellingen werken al aan oplossingen voor allerlei technische uitdagingen. Universiteiten, hogescholen en het beroepsonderwijs leiden jonge mensen op, die straks een goede, boeiende toekomst in de eigen regio wacht. En er is uitgerekend dat elke euro die in de Einstein Telescope wordt geïnvesteerd straks het drie- of viervoudige oplevert.

Zover is het nog lang niet. Sinds januari van dit jaar onderzoekt ons projectbureau in Maastricht de haalbaarheid van dat alles. Hamvraag: lukt het om de Einstein Telescope te bouwen in de grensregio van (Nederlands) Zuid-Limburg, Vlaanderen, Wallonië en Noordrijn-Westfalen?

We zullen allereerst de bodem goed in kaart moeten brengen om de meest ideale ondergrondse plek te vinden voor het observatorium. Even belangrijk is te kijken naar wat het ‘boven de grond’ betekent. Na de bouwfase zie je aan de oppervlakte nauwelijks iets van de Einstein Telescope. Dat is mooi, maar ook tijdens die bouw zélf willen we uiterst voorzichtig omspringen met het fraaie landschap en zo weinig mogelijk overlast veroorzaken in de omgeving. Eerlijk is eerlijk: helemaal zónder overlast gaat het niet lukken.

Dat betekent dat binnen ons projectbureau niet alleen wetenschappers, geologen en tunnelbouwers uit Nederland, België en Duitsland aan de slag zijn. Ook hebben we deskundigheid op het gebied van duurzaamheid, natuur en landschap, planologie, milieu, grensoverschrijdende wet- en regelgeving, projectmanagement, financiën, communicatie en logistiek aan tafel.

Al die disciplines aan tafel levert boeiende en soms ook pittige discussies op. Ieders bijdrage is onmisbaar en het is mooi om te zien hoe al die verschillende invalshoeken naar elkaar toegroeien tot één plan. Stap voor stap. We zijn optimistisch en gaan er voor duizend procent voor. Op veel vragen hebben echter we nog geen antwoord, dus willen we ook niet te vroeg juichen. Realisme past immers het beste bij de huidige fase: die van het onderzoeken van de haalbaarheid.

—Stan Bentvelsen

Prof. dr. Stan Bentvelsen is wetenschappelijk directeur van het projectbureau Einstein Telescope in de Euregio Maas-Rijn. Hij is daarnaast directeur van Nikhef (Nationaal instituut voor subatomaire fysica) en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.

Deel dit artikel