Veelgestelde vragen
Op deze website kunt u vinden wat de Einstein Telescope is en welke kansen dit ondergronds observatorium biedt voor de Euregio Maas-Rijn, voor België, Nederland en Duitsland en – meer breder – voor de wetenschap. De antwoorden op de veelgestelde vragen hebben we er uitgelicht en die vindt u hieronder.
Wat, hoe en waarom
Een definitief ontwerp moet nog worden vastgesteld door de Europese organisatie. Het gaat in de opdracht voor het Projectbureau Einstein Telescope in deze euregio over een tunnel in driehoekvorm met armen van (3 keer) 10 kilometer lang. Het is een ondergronds observatorium dat op 250 tot 300 meter diepte komt te liggen. Op de drie hoekpunten komen ondergrondse ruimtes/kamers. Door de armen van 10 kilometer (de tunnelbuizen) lopen laserstralen. Een laserstraal wordt gesplitst in twee bundels en die wordt aan de uiteindes van de armen in de ondergrondse kamers teruggekaatst door spiegels. Vanuit de drie hoekpunten komt een lift tot aan het maaiveld. Via deze schachten zal het onderhoud binnen de tunnel worden uitgevoerd.
Met de Einstein Telescope krijgen wetenschappers straks de beschikking over een ondergrondse detector (observatorium) waar zwaartekrachtsgolven bestudeerd kunnen worden. Verwacht wordt dat dan ‘teruggekeken’ kan worden tot kort na de oerknal. Deze tien keer nauwkeurigere meetfaciliteit dan zijn voorgangers levert heel veel nieuwe informatie over het ontstaan van ons heelal op.
Tien keer nauwkeuriger betekent dat er duizend keer keer meer zwaartekrachtsgolven kunnen worden gemeten. Waar dat nu een keer per week is, zal de Einstein Telescope honderd keer per dag een zwaartekrachtsgolf kunnen meten. Welke informatie dat allemaal oplevert en waar dat toe kan leiden, valt vooraf niet exact te zeggen. Maar dát het veel zal opleveren, daarvan zijn wetenschappers in de hele wereld overtuigd.
Als Europese landen, verenigd in ESFRI (European Strategy Forum on Research Infrastructures), het erover eens zijn dat een onderzoeksfaciliteit van groot belang is voor de wetenschap, dan wordt het plan voor zo’n faciliteit op de zogenoemde ESFRI Roadmap geplaatst. Dit is een Europese prioriteitenlijst waarin de wetenschappelijke wereld aangeeft welke projecten het belangrijkste zijn. Het zijn daarmee ook de projecten waaraan wetenschapsgeld verantwoord besteed zou worden. Europese wetenschappers en ministeries hebben in 2021 beslist dat dit project op de Europese routekaart komt en binnen 10 jaar naar realisatie gebracht zou moeten worden.
Dat valt nu niet te zeggen. We zijn optimistisch, maar de realiteit is ook dat we nog in de haalbaarheidsfase zitten. Europese wetenschappers en ministeries hebben in 2021 beslist dat dit project op de Europese routekaart (ESFRI) komt en binnen 10 jaar naar realisatie gebracht zou moeten worden. Deze wetenschappers – verenigd in de Einstein Telescope Organisation (ETO) – en ministeries – verenigd in de BGR – werken nu het project en de tijdlijn voor realisatie en de locatiekeuze uit. Naar verwachting volgt in 2026 de locatiekeuze. Niet alleen onze Euregio Maas-Rijn, maar ook het Italiaanse eiland Sardinië wil de telescoop graag bouwen. Ondertussen wordt in onze euregio al volop gewerkt aan een bidbook om de technische, organisatorische en financiële haalbaarheid aan te tonen.
De bodem in deze regio lijkt geschikt voor het bouwen van de Einstein Telescope. Voor metingen van zwaartekrachtsgolven is het belangrijk dat er zo weinig mogelijk ruis in de bodem doordringt. Ruis wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door zware industrie, spoorwegen of mijnbouw. De zachte bovenlaag in de bodem dempt de aanwezige ruis en de harde rotslagen daaronder lijken geschikt voor het bouwen van de tunnel. Ook belangrijk is dat de grotere omliggende euregio sterke onderzoeksinstituten en hightech bedrijven heeft, die de wetenschap en de realisatie van de Einstein Telescope mogelijk maken. Denk aan de toptechnologische driehoek Leuven-Eindhoven-Aken met daarbinnen Luik en Maastricht. Ook is dit een gebied met goede infrastructurele verbindingen en een aantrekkelijk internationaal leef- en vestigingsklimaat.
De uitgangspositie van onze Euregio is daarmee gunstig. Eerste geologische en economische haalbaarheidsstudies zijn positief gebleken. Instituten en bedrijven werken al volop samen in een grensoverschrijdend R&D programma. Er wordt in het projectbureau samengewerkt aan de studies en voorbereidingen die nodig zijn voor een bidbook.
Het project zit de komende jaren nog de haalbaarheidsfase. In deze fase moet duidelijk worden of de Einstein Telescope daadwerkelijk in de Euregio Maas-Rijn kan worden gebouwd. In de haalbaarheidsfase wordt nog veel onderzoek gedaan. Denk aan geologisch onderzoek naar de bodem om binnen het zoekgebied de ideale plek te vinden voor de drie hoekpunten. Tegelijkertijd wordt gekeken naar alle aspecten die met het bouwen van een ondergronds observatorium te maken hebben. Dat gaat veel verder dan alleen bouwtechnische zaken. Bij zo’n bouwfase komt immers veel meer kijken. Waar gaan we naartoe met de grond die wordt uitgeboord? Hoe gaat de logistiek eruitzien? Wat betekent dat voor de omgeving? Kan de Einstein Telescope voldoende duurzaam worden gebouwd? Zijn er voldoende toezeggingen op het gebied van financiën? Allemaal vragen waarop de antwoorden momenteel worden gezocht.
Omdat de Einstein Telescope een internationaal project is, werken Nederland, België en Duitsland samen. Zo lopen er bijvoorbeeld onderzoeken naar de verschillen in planologische wet- en regelgeving en de betekenis daarvan voor het Einstein Telescope-project. Een megaproject als de Einstein Telescope kost veel geld om de kandidatuur mogelijk te maken. De voorbereidingen en bouw zijn berekend op ongeveer 2 miljard euro. De samenwerkende landen moeten een bijdrage toezeggen om dat bedrag bijeen te krijgen. Op dit moment heeft de Nederlandse regering via het Nationaal Groeifonds ongeveer 1 miljard euro gereserveerd voor de voorbereiding en de bouw. Ook Noordrijn-Westfalen heeft steun toegezegd voor de bouw. België, Duitsland en Nederland hebben op 13 december 2022 in Bonn afgesproken in een taskforce samen te werken aan het bidbook en de vorming van een hostconsortium om de kandidatuur mogelijk te maken.
Kortom, er zijn nogal wat onderwerpen die via onderzoek de komende tijd verder worden uitgediept. De antwoorden en resultaten worden verwerkt in het bidbook, waarmee de drie landen zich als kandidaat presenteren voor de bouw van de Einstein Telescope.
Op dit moment zijn er 9 Europese landen die zich achter het initiatief voor de Einstein Telescope hebben geschaard. Dat zijn België, Nederland, Italië, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Polen, Oostenrijk, Frankrijk. Duitsland heeft nu nog een waarnemersrol, maar sluit naar verwachting over niet al te lange tijd aan.
Deze landen, verenigd in de zogenoemde Board of Representatives, maken op regeringsniveau rond 2026 de locatiekeuze.
De uitgangspositie van onze euregio om de Einstein Telescope hier te vestigen is uitstekend. De eerste bodemstudies lijken gunstig. Het rustige landschap biedt bovendien de garanties die nodig zijn voor goede wetenschappelijke metingen. En de grotere omliggende euregio heeft sterkd onderzoeksinstituten en hightech bedrijven die de wetenschap en de realisatie van de Einstein Telescope mogelijk maken. Ook is dit een gebied met goede infrastructurele verbindingen en een aantrekkelijk internationaal leef- en vestigingsklimaat.
En wat levert het dan op in het grensgebied zélf? België, Nederland en Duitsland en met name deze euregio waar het ondergronds observatorium hopelijk wordt gebouwd, gaan op wetenschapsgebied een toonaangevende rol in de wereld spelen. De kennisinfrastructuur in de Euregio Maas-Rijn is al goed op orde met het toptechnologische gebied tussen Leuven, Aken, Eindhoven, Maastricht en ook met die in de regio Luik, maar die wordt dan nog vele malen sterker. In een snel veranderende wereld waar praktische toepassing van kennis een steeds meer bepalende rol speelt, is dat belangrijk. Met de Einstein Telescope komt er ook een magneet om toptalent op het gebied van natuurwetenschappen en techniek in onze euregio te houden en aan te trekken. En de Einstein Telescope blijkt ook een veelvoud aan economische activiteiten en banen voor de euregio op te leveren. Niet alleen voor wetenschap zelf. Ook in de omgeving levert het werk voor praktisch geschoolden op en geeft het een extra impuls aan regionale en lokale voorzieningen zoals de detailhandel.
De wetenschappelijke en economische activiteiten vinden overigens niet plaats ondergronds of in het landschap, maar juist bij de onderzoeksinstituten en bedrijven in de euregio waar op dit moment ook al volop gewerkt wordt aan de voorbereidingen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat elke euro die wordt geïnvesteerd in de Einstein Telescope een drievoud aan economische toegevoegde waarde oplevert. Daarvan zal de regio ook in maatschappelijk opzicht kunnen profiteren. Verder blijkt uit onderzoek dat de komst van de Einstein Telescope naar schatting 500 directe en 1150 indirecte banen oplevert op alle opleidingsniveaus. De Einstein Telescope biedt daarmee kansen voor toekomstige generaties. Het is een motor voor een gezonde euregio en voor welvaart, die weer kan bijdragen aan (meer) welzijn.
We zijn als Euregio Maas-Rijn niet de enige die de Einstein Telescope willen bouwen. Ook Sardinië in Italië heeft zich kandidaat gesteld en ook daar wordt gewerkt aan een haalbaarheidsstudie. Er wordt daarnaast rekening mee gehouden dat ook het Duitse Saksen zich nog meldt als derde kandidaat om de Einstein Telescope te willen bouwen. De uiteindelijke keuze wordt op regeringsniveau door de Europese landen gemaakt die zich achter het project Einstein Telescope hebben geschaard. Het gremium dat de locatiekeuze maakt en de procedure hiervoor, moeten nog verder ontwikkeld worden. Duidelijk is wel dat het zal bestaan uit afgevaardigden van de landen die zich voorstander hebben getoond van het project. Dat zijn vooralsnog Nederland, België, Italië, Oostenrijk, Frankrijk, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Duitsland heeft momenteel de positie van waarnemer.
Los van de voordelen die de Einstein Telescope zal opleveren voor de wetenschap zijn er nog meer voordelen te noemen. Bij de ontwikkeling van de Einstein Telescope zullen nieuwe technieken worden ontwikkeld die ons ook van pas komen in het dagelijkse leven. Innovaties die uiteindelijk tot vooruitgang leiden waarvan iedereen in het dagelijks leven profiteert. Bij eerdere onderzoeksinfrastructuren zoals CERN zijn deze revolutionaire ontdekkingen gedaan die ook ons dagelijks leven hebben veranderd. Denk aan het internet, GPS of medische scanners en bestralingsapparatuur. De ervaring leert dat deze meer afgeleide voordelen vaak net zo belangrijk zijn als de voordelen die het project biedt voor de wetenschap.
De kandidatuur is een eerste verantwoordelijkheid van de deelnemende landen. In ons geval dus België, Nederland en Duitsland. De drie landen zijn in gesprek over de organisatie van het gezamenlijk bidbook en het hostconsortium voor de kandidatuur.
Op Europees niveau worden door ministeries afspraken gemaakt over de organisatie en financiering. De kandiderende landen zullen een aantrekkelijk voorstel moeten presenteren aan andere landen, ook op financieel gebied. De kandiderende landen en vestigingsregio profiteren namelijk ook als eerste van de infrastructuur, wetenschappelijk en economisch. De bouw van de Einstein Telescope is begroot op 2 miljard euro. Het kabinet in Nederland heeft in 2022 via het Nationaal Groeifonds ongeveer 1 miljard euro gereserveerd voor de voorbereidingen en de bouw. De Duitse deelstaat Noordrijn Westfalen heeft aangeven mee te willen betalen aan de bouw als ook de Duitse regering in Berlijn ‘ja’ zegt tegen het project. In België moet hierover nog een besluit worden genomen.
De exploitatie van de Einstein Telescope zal 50 jaar zijn. Hoe de verdeling van de exploitatiekosten, jaarlijks 40 miljoen euro, eruitziet en welke bijdragen van de overige deelnemende landen verwacht mogen worden, is nog niet duidelijk.
In de huidige planning wordt ervan uitgegaan dat de bouw op zijn vroegst in 2028 start. Als duidelijk wordt dat de Einstein Telescope in deze regio wordt gebouwd, is vervolgens drie jaar uitgetrokken voor de voorbereidingen voor de bouw en de ruimtelijke en vergunningsprocedures. Voor de bouw zélf is in de planning zeven jaar uitgetrokken: tussen 2028 en 2035.
Een groot bouwproject als de Einstein Telescope zal niet zonder overlast gepaard gaan. Daarover geen misverstand; dat is bij zulke projecten onmogelijk. We realiseren ons terdege ‘te gast’ te zijn in een mooi, natuurrijk gebied. Dat betekent ook dat we hiermee zoveel als mogelijk rekening houden bij het uitwerken van onze plannen. Bovendien moeten we straks uiteraard aan regels, voorschriften en wetten voldoen, zoals bij elk groot bouwproject het geval is.
Zodra de exacte locatie in deze euregio in beeld is, kunnen we meer concrete plannen maken voor de bouw. Een van de centrale vragen hierbij is hoe we overlast voor de inwoners in het gebied zo beperkt mogelijk kunnen houden. Zo loopt er een logistiek onderzoek naar het gebruik van het spoorwegemplacement in Montzen (Wallonië). Met vervoer over spoor zou het aantal transportbewegingen van vrachtauto’s aanmerkelijk minder zijn.
Ja. We beschouwen dat als een waarborg om alle belangen in zo’n groot project op een goede manier te wegen om uiteindelijk tot de beste keuzes te komen. Daarbij kijken we op de eerste plaats naar de haalbaarheid in relatie tot de ruimtelijke plannen en verordeningen waar veel omgevingszaken in zijn vastgelegd. Ook staan we gedurende de uitvoering van de haalbaarheidsstudies in directe verbinding met gemeenten en inwoners uit de directe omgeving om te zorgen dat zij op de hoogte zijn. Tijdens de haalbaarheidsfase wordt ook de milieu-effectrapportage voorbereid.
Duurzaamheid is een belangrijk item. Er is een verkennende studie uitgevoerd naar de manier waarop duurzaamheid – in de meest brede zin van het woord – bij de voorbereidingen, de bouw, de periode van exploitatie en zelfs al bij het ontmantelen van de Einstein Telescope een rol kan spelen. Het onderwerp ‘duurzaamheid’ wordt daarmee een belangrijke bouwsteen voor de haalbaarheidsstudie. Dit is een van de onderwerpen die uiteraard ook terugkomen in de milieu-effectrapportage.
De Einstein Telescope is een zeer gevoelig meetinstrument. Voor het goed kunnen functioneren van de Einstein Telescope is een ruisvrije omgeving belangrijk. Uit eerste ondergrondse metingen van 2019 is gebleken dat de toplaag dempend werkt en dat daarmee het ruisniveau in de harde ondergrond voldoende gering is. Dat onderbouwt de stelling dat de Euregio Maas-Rijn een kansrijke kandidaat-vestigingslocatie is. Uit de metingen is ook gebleken dat er weinig marge is voor additionele, nieuwe trillingsbronnen. Uit eerdere studies is gebleken dat windturbines een belangrijke bron van ruis (zogenoemde seismische impact) zijn. Daarom heeft Nikhef, de wetenschappelijk partner in het projectbureau Einstein Telescope EMR, aan de Nederlandse Provincie Limburg gevraagd om garanties af te geven dat geen nieuwe activiteiten plaatsvinden in het zoekgebied voor de Einstein Telescoop en een zone van 10 kilometer daar omheen die zouden kunnen leiden tot nieuwe trillingsbronnen.
Op verzoek van het Nikhef heeft de (Nederlandse) Provincie Limburg regels vastgesteld voor windturbines en ontgrondingen. Windturbines in en rond het zoekgebied voor de Einstein Telescope zijn uitgesloten; ontgrondingen zijn alleen mogelijk als aangetoond is dat deze niet verstorend zijn voor de Einstein Telescope.
Van Vlaamse zijde is per brief de bevestiging ontvangen deze ontwikkelingen uit te sluiten en is aangegeven waakzaam te zijn dat dergelijke ontwikkelingen niet in Vlaanderen aan de orde komen en is formele inzet tegen lopende initiatieven aangekondigd. Van Waalse zijde is eveneens het belang onderkend en gaat de Waalse regering de technische verenigbaarheid van Einstein Telescope en windturbines onderzoeken. Mocht daaruit blijken dat deze niet verenigbaar zijn, dan zouden nieuwe projecten voor windenergie uitgesloten zijn tot aan – in elk geval – de locatiekeuze voor de Einstein Telescope. De Belgische Raad van State heeft in april 2023 om deze reden enkele vergunningen voor windtubine-plannen in het Waalse deel van het zoek- en beschermingsgebied vernietigd. Van de zijde van NRW is (nog) geen bevestiging ontvangen voor hun aandeel in de bescherming van de bufferzone.
De komende jaren zal de complexe geologie in combinatie met andere relevante factoren in de Euregio Maas-Rijn verder in beeld gebracht worden om daarmee de optimale locatie voor de Einstein Telescope in deze euregio te kunnen bepalen. De verwachting is dat met die informatie ook de effecten van windturbines beter gesimuleerd kunnen worden. Het is de bedoeling dat dan ook meer inzichtelijk wordt op welke manier mitigerende (beschermende) maatregelen ingezet kunnen worden, bedoeld om ruis te onderdrukken voor een goed functionerende Einstein Telescope. Deze studies zullen op zijn vroegst vanaf 2024 tot resultaten leiden.
Boorcampagne 2024
Deze 11 proefboringen vinden tussen maart en oktober 2024 plaats en zijn onderdeel van de haalbaarheidsstudie. In die studie wordt de komende twee jaar verder onderzocht of de Einstein Telescope in de grensregio van België, Nederland en Duitsland kan worden gebouwd.
Aan de hand van proefboringen wordt een geologisch profiel van de ondergrond in kaart gebracht. Dat levert informatie op over onder andere de samenstelling van de ondergrond en de stabiliteit ervan.
Een actueel overzicht van de locaties voor de proefboringen vindt u hier.
Met een boorinstallatie worden tot op een diepte van gemiddeld 250 meter gesteentemonsters uit de grond gehaald. De manier waarop wordt geboord, is te vergelijken met het verwijderen van een klokhuis uit een appel met een appelboor.
De monsters (kernen) hebben een lengte van ongeveer 100 centimeter en een diameter van 10-15 centimeter. Deze staven worden geregistreerd en vervolgens elders geanalyseerd en opgeslagen.
In principe weinig. We doen ons uiterste best om omgevingsvriendelijk te boren. Dit was een van de criteria bij het kiezen van de boorfirma. We boren van maandag tot en met zaterdag van ongeveer 7.30 uur tot ongeveer 18.00 uur. Doorgaand verkeer heeft er geen hinder van.
De boorlocaties zijn tijdelijk en zijn qua omvang te vergelijken met de bouwplaats voor een woning. Alle locaties liggen in het buitengebied.
Het boren van de eerste meters kan de eerste dagen enig geluid opleveren. Zodra de boor dieper in de grond zit, is dat niet meer zo. Verkeersmaatregelen zijn niet of hooguit korte tijd nodig tijdens het brengen en weer ophalen van de boorstelling en van overige apparatuur.
Inclusief het inrichten en afbouwen van de tijdelijke locatie duurt een boring gemiddeld 7 weken. Hiervan wordt er gedurende ongeveer 5 weken daadwerkelijk geboord.
De vrijkomende stikstof wordt zo goed als mogelijk beperkt. We boren zowel elektrisch als met een op diesel aangedreven boormachine.
Waar mogelijk wordt elektrisch geboord. Dat gaat doorgaans sneller, waardoor de hele boring korter duurt. Het aggregaat voor de elektrische boormachine wordt aangedreven door een generator, die diesel als brandstof gebruikt. Om de uitstoot daarvan te beperken, wordt er gewerkt met de best beschikbare technieken in de vorm van een zuinige, milieuvriendelijke generator.
Daarnaast werken we met een booropstelling op een vrachtauto. De boormachine wordt hier aangedreven door de dieselmotor van de vrachtauto. De vrijkomende stikstof wordt hier zo goed als mogelijk gereduceerd met een NoNoX-filter.
Met de particuliere grondeigenaren, grondgebruikers, betrokken gemeenten en overige overheden is overleg (geweest) over de benodigde toestemming, vergunning of ontheffingen. Dat verschilt per land en per locatie. We kunnen uiteraard pas starten met de boring als dat is geregeld.
Nee, aanvullend op de boringen staan ook seismische en elektrische weerstandsmetingen gepland. Seismische metingen werken met geluidsgolven die de harde lagen in de bodem in kaart brengen. Dat is vergelijkbaar met het maken van een echo in het ziekenhuis.
Weerstandsmetingen bepalen met behulp van zwakke stroom de elektrische weerstand van diverse bodemlagen. Dat geeft een beeld van welke soorten gesteente te verwachten zijn.
Beide methoden helpen om de structuur van de ondergrond verder in kaart te brengen.
Waar boringen en boorgatmetingen een nauwkeurig beeld van de ondergrond op de boorlocatie geven, vullen de seismische- en weerstandsmetingen dat aan het in het gebied van de boorlocaties.
Op een later tijdstip volgen nog aanvullende boringen, die dan meer specifiek gericht zijn op de mogelijke locaties voor de drie hoekpunten. Het is nog onbekend om hoeveel boringen het dan zal gaan en op welke locaties die plaatsvinden.
Wanneer de werkzaamheden dat toelaten, is dat onder toezicht van onze locatiemanagers op een aantal momenten mogelijk. Hier publiceren we die data, tijdstippen en de locatie. Die momenten kunnen op het laatste moment nog veranderen, dus check kort vooraf de website.
Enkele misvattingen over de Einstein Telescope:
Op dit moment zitten we in de haalbaarheidsfase, die definitief moet aantonen en onderbouwen dat deze regio op alle gebied klaar is voor de bouw van de Einstein Telescope. Daarnaast is er met Sardinië nog een tweede kandidaat voor de bouw van de Einstein Telescope. De keuze waar de Einstein Telescope wordt gebouwd, wordt rond 2026 verwacht. De bouw zelf begint op zijn vroegst in 2028.
Het antwoord daarop is klip en klaar: nee. Voor het ondergronds observatorium is een zo stabiele en ruisvrije bodem nodig. Deze locatie zou nooit in aanmerking zijn gekomen als deze grensregio een (te) groot risico op aardbevingen en dus aardbevingsschade zou kennen. Ook de bouw en daarna het gebruik van de telescoop op circa 250 meter diepte in de grond maakt de kans op aardbevingen niet groter. Vergelijk het met een harde steen, waarin van de ene naar de andere kant een gaatje wordt geboord. Dat gaatje is in verhouding met de hele steen erg klein. Daar wordt die steen niet zachter of instabieler van. Zo moet ook de bouw van de Einstein Telescope in relatie tot de hele bodem worden gezien. Een andere vergelijking is die met een autotunnel door een hoge berg, bijvoorbeeld de Gothardtunnel in Zwitserland: de tunnel maakt de berg niet instabiel.
De Einstein Telescope wordt zodanig gebouwd, dat het meetinstrument bij een autonome aardbeving geen schade oploopt. Mocht zo’n autonome aardbeving worden geregistreerd, dan is alleen de meting van zwaartekrachtsgolven van dat moment niet bruikbaar.
Ook een vergelijking met aardbevingen in Groningen als gevolg van gaswinning is hier niet aan de orde. In Groningen bevindt zich gas onder druk in een poreuze laag diep onder de oppervlakte. Deze laag dankt zijn stevigheid aan de aanwezigheid van dat gas. Als je dat gas gaat winnen wordt die poreuze laag instabieler en dat kan tot verzakking en aardbevingen leiden. Die bodem kan daardoor instabieler worden, zo is helaas ook in Groningen gebleken.
Ook een vergelijking tussen de Einstein Telescope en de voormalige mijnbouw in Zuid-Limburg, in Wallonië of in Belgisch Limburg is niet aan de orde. Bij de mijnbouw zijn hele lagen uit de bodem gehaald, relatief dicht bij het oppervlak. Dat is vergelijkbaar met de gaswinning in Groningen: waar de bodem in Groningen door het verwijderen van hele lagen gas zwak of instabiel is geworden, was datzelfde in de mijnbouwregio’s het geval door het weghalen van steenkoollagen.
Ook hierover kunnen we duidelijk zijn: nee. Op geen enkele manier is ooit gesproken over een relatie van de Einstein Telescope met kernenergie; niet tijdens de bouw, niet tijdens de exploitatie en evenmin voor de periode na de ontmanteling 50 jaar later.
We hebben aangegeven dat na de bouw van de Einstein Telescope in de directe omgeving weinig meer te zien is van het ondergronds observatorium. De meeste mensen die straks voor de telescoop werken, doen dat weliswaar in de euregio, maar niet in en rond het observatorium zelf. Zo zal bijvoorbeeld een researchcentrum eerder in een van de grotere, omliggende steden worden ingericht. Huisvesting zal vaak gericht zijn op die steden. Daarnaast verschilt de ruimtelijke indeling en het woningaanbod ook in de grensregio tussen de drie landen. De woningmarkt wordt richting 2035 uiteraard gemonitord en er is nog voldoende ruimte om hierop te sturen.
In Nederland zijn recent studies gepresenteerd om de woningbouw een boost te geven door in steden in de nabijheid van treinstations veel woningen te bouwen.