Ook Duitse ondernemers lopen warm voor de Einstein Telescope
Het Duitse NMWP volgt vanuit Düsseldorf de ontwikkelingen rond de Einstein Telescope op de voet. Het technologiecluster, direct gefinancierd door de het ministerie van Economische Zaken van Noordrijn-Westfalen, brengt ondernemers en wetenschappers uit diverse sleuteltechnologieën bij elkaar en stimuleert waar mogelijk innovatieve projecten. “De Einstein Telescope biedt ongekende kansen”, zegt dr. Matthias Grosch, projectmanager, “zowel economisch als wetenschappelijk. Kennisinstituten en bedrijven in Noordrijn-Westfalen anticiperen nu al op de komst van dit megaproject.”
Nergens in Europa is de dichtheid van universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten zo groot als in Noordrijn-Westfalen, net over de Nederlandse grens bij Vaals en Kerkrade. Meer dan 140 stuks, meldt de website van Nanotechnologie, Mikrosystemtechnik, Werkstoffe und Photonik, kortweg NMWP. Van topuniversiteit RWTH in Aken tot en met kleine labs waar onderzoekers en wetenschappers samen met ondernemers sleutelen aan innovaties. Onder meer op het vlak van laser- en vacuümtechniek en nieuwe materialen, onderzoeksvelden die direct raken aan de Einstein Telescope.

Hoog op de agenda
“Reken maar dat de Einstein Telescope daar heel nauw gevolgd wordt”, zegt Matthias Grosch. “Er worden al tests gedaan met materialen, met koelmethoden en met het dempen van mogelijke trillingen. De laserspecialisten beschikken al over eenvoudige prototypes. Het project lééft, zeker weten. Bedrijven en onderzoekers delen kennis al zijn ze nog voorzichtig om te vertellen waar ze precies mee bezig zijn. Achter de schermen krijgt de telescoop zeker meer aandacht. Het project wordt ook concreter, komt uit de puur wetenschappelijke fase en schakelt naar de valorisatiefase. Ideeën worden omgezet in innovaties en producten.”
Niet voorbarig
Matthias Grosch, zelf chemicus die graag wetenschap en ondernemers met elkaar verbindt, ziet dus ook aan Duitse kant van de Euregio Maas-Rijn grote kansen. Zelfs als de keuze zou vallen op Saksen of Sardinië, de andere twee kandidaten, dan liggen er grote kansen voor gespecialiseerde bedrijven en instituten in deze regio. Na de gunning vindt immers een aanbesteding plaats en dan hebben bedrijven met relevante kennis natuurlijk een voorsprong. Die kunnen ze natuurlijk ook verderop in Europa inzetten. Zo bezien is de tijd eigenlijk nog maar kort.”
De woorden van de projectmanager sluiten naadloos aan bij de visie van de ministers van Economische Zaken uit België, Nederland en Duitsland die op 10 maart een bezoek brachten aan de ETpathfinder in Maastricht. De plek waar een werkend prototype staat van de telescoop, voorloper van de kostbare ondergrondse ‘driehoek’ die ooit de geringste zwaartekrachtgolven moet gaan meten.
Economische impuls
Vier ministers, onder wie Mona Neubacher van de deelstaat Noordrijn-Westfalen, wezen deze dag nogmaals op de grote economische belangen en pleiten voor een nóg zwaardere lobby om het project naar de euregio Maas-Rijn te halen. Betrek nu al het bedrijfsleven, luidt de gezamenlijke oproep. “Begrijpelijk”, vervolgt Matthias Grosch. “De bouw alleen al betekent een forse economische impuls met honderden manjaren werk en miljoenen aan investeringen. Vervolgens gaat het om structurele werkgelegenheid op alle niveaus. Maar er zit veel méér aan vast. Innovaties komen in een stroomversnelling. Universiteiten en hogescholen trekken onderzoekers en studenten aan. De spin-off naar andere sectoren, gerelateerd aan laser- en vacuümtechnologie, aerospace, opto-elektronica, software, AI, geologie en materialen, is aanzienlijk. De Einstein Telescope een impuls noemen is een understatement. Deze regio krijgt er een kenniscentrum bij, vergelijkbaar met CERN in Zwitserland, thuisbasis van onderzoek naar elementaire deeltjes.”
Uitstekend ecosysteem
Matthias Grosch is optimistisch over de kansen om de Einstein Telescope naar deze regio te halen. “Omdat we hier al een uitstekend functionerend ecosysteem hebben met specialismen die noodzakelijk zijn voor de bouw en doorontwikkeling. Verder is het een Europees project, iets waar we in deze regio veel ervaring mee hebben. Grensoverschrijdende samenwerking is bepaald niet nieuw. Bij elkaar opgeteld zie ik dus grote kansen. We zullen het echter moeten afwachten en in de tussentijd stappen moeten maken met onze instituten en ondernemers. Vanuit NMWP met een blik over de Belgische en Nederlandse grenzen. Dit project is belangrijk voor de hele regio, als MNWP willen we daar graag een positieve rol in spelen.”
